top of page

Grensbiologie

Dit is een tekst die Thomas schreef in opdracht van het internationaal

kunstenfestival NEXT voor de Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai. 

​

​

“In februari 2016 bezocht ik Mytilini, de hoofdstad van Lesbos. De oude haven ademde een soort opgeluchte verwondering. Het was warm en windstil, maar er was al dagen geen enkele boot gespot. Op de terrassen werd wild gespeculeerd over waarom de instroom was opgedroogd. Ik had afgesproken met een hulpverlener, die zich uitgebreid excuseerde omdat er die dag niks te beleven viel. Ik antwoordde onhandig dat dat op zich toch positief was. De hulpverlener herinnerde zich de schip- en wolkbreuken van december. De duizenden lichamen die urenlang, soms dagenlang voor de registratietent stonden gerangeerd. Tot ze werden gescreend en gedigitaliseerd, als leesbare dragers van meetbare identiteiten. Opgeslagen in databanken aan het andere uiteinde van het continent. Drijfnat waren ze, die datalichamen, tot op het bot. Niet van de branding, maar van het wachten in de slagregen. Hun kleding voor de zoveelste zinloze keer vervangen. Hun zompig, losgeweekt vel in diepe rimpels geplooid. ‘Onherkenbaar,’ zei de hulpverlener, ‘net aliens.’

 

Jaren geleden raakte ik als student in Brussel betrokken bij een hongerstaking van 103 geïllegaliseerde migranten. Die hongerstaking duurde 60 dagen en heeft zich in mijn ziel gekerfd: de geur van schimmel, lege magen, oploskoffie en elektrische branders, het zoemen van de buislampen, de hoofdpijn, de constipatie, de glucosecoma’s. Daar, in die onderbelichte, ondergrondse garage waar 103 hongerstakers op hun doorligmatrassen geparkeerd lagen – 103 horizontale, ongewenste lichamen die tegelijkertijd actiemiddel waren en wanhoopsdaad – daar werd ik voor het eerst rechtstreeks geconfronteerd met de lichamelijkheid van sociale sortering. Met hoe de grens dikwijls geen kwestie is van geografie, maar van biologie.

 

Filosoof Grégoire Chamayou beschrijft het hedendaagse illegaliseringsproces dat staatlozen buiten het systeem van legale bescherming plaatst: niet omdat ze een overtreding hebben begaan, maar omdat ze zelf de overtreding zijn, louter door op het territorium van de natiestaat aanwezig te zijn.

 

Op het windstille terras in Mytilini herinnerde de hulpverlener zich ook september. De brandende zon. De pas gestrande overstekelingen die te voet langs de snelweg trokken. Oververhitte mensenslangen die over het zinderende asfalt kropen - 60 kilometer van de noordkust naar de hoofdstad, richting de ferry’s naar Athene, richting de bussen naar de Balkan, richting ... Aanvankelijk ontfermden hulpvaardige automobilisten zich over het drastisch gestegen aantal lifters. Tot er een verbod kwam op carpoolen met aangespoelde migranten. Want wie rondrijdt met een ongeregistreerd datalichaam, met een vleesgeworden grensovertreding op de achterbank, maakt zich schuldig aan mensensmokkel.

 

Wat huldigen wij graag het beeld van Fort Europa: voor oud-rechts een niet-verwezenlijkte wensdroom, voor oud-links een reeds voltrokken nachtmerrie. Fort Europa: met zijn netjes te kalkeren buitengrens en zijn iconisch, geëlektriseerd hekwerk. Maar de grens ligt al lang niet meer op de grens. De grens is overal. Op de achterbank van een hulpvaardige automobilist in Lesbos. Op de doorligmatras van een geïllegaliseerde hongerstaker in Brussel. In een glazen toren in Warschau die, naast een bank, de situation room huisvest van Frontex, de Europese grens- en kustwacht. In een skidorp in de Oostenrijkse Alpen, waar de back-ups rusten van de Europese vingerafdruk-, Schengen- en Visa- databanken. In het Franse consulaat in Abijan, waar tot 50% van de Ivoriaanse visumaanvragen wordt geweigerd. In een detentiecentrum in Tripoli, waar migranten worden opgesloten op basis van hun intentie om naar Europa te migreren. In een omloopbaan rond de aarde, waar weersatellieten niet alleen de aardopwarming, maar ook migratiestromen in kaart brengen.

​

Europa is geen fort. De grens is geen muur. De grens is een mensgekweekte genetische parasiet, die muteert, verschuift en besmet. Die soms de dood tot gevolg heeft. Die, als zijn gastlichaam hem overleeft, van generatie op generatie wordt doorgegeven. Tot en met de zoveelste op Belgisch grondgebied gebaarde baby, die van de wereld nog niks heeft gezien behalve een of andere Belgische kraamkliniek, maar die alvast de statistieken heeft vervoegd als ‘tweede-’ of ‘derde-generatiemigrant’.”

bottom of page